Praktische aanpak
De IJsselgemeenten hebben ondanks deze uitdagingen voldoende stageplekken gevonden. “Dat is gelukt door intensief contact met werkgevers en hen te wijzen op het belang voor de langere termijn,” aldus Frowijn. Deelnemers volgen met behoud van uitkering 15 weken een traject, waarin ze één dag per week naar school gaan bij het WSP. Daarnaast lopen ze twee of drie dagen per week stage bij een kinderopvang. Daarna kunnen ze aan de slag bij de werkgever (meestal het stageadres) en doorleren voor een mbo-2-diploma (Helpende Zorg en Welzijn) of een – zeer veelgevraagde – mbo-3- of 4-diploma (Pedagogisch medewerker). Zodra deelnemers aan het werk gaan, komen ze uit de uitkering.
Tijdens de lesdagen worden deelnemers voorbereid op het werk, krijgen ze Nederlandse les, en wordt hun ondernemende gedrag gestimuleerd. Baars: “De wil is er vaak wel, maar veel kandidaten weten niet hoe ze de stap moeten zetten. Daar helpen we ze bij. Een ander groot pluspunt is dat deelnemers nu de kans krijgen om zich te bewijzen, terwijl ze anders bij sollicitaties worden afgewezen.” Het WSP koos voor een gespecialiseerde private opleider, omdat deze meer maatwerk kan bieden. Frowijn: “We werken ook samen met ROC’s, maar hiervoor is extra maatwerk gewenst, zoals flexibele instroom en kleinere klassen. Als gespecialiseerde private opleider kan Mbo KIKI dat maatwerk beter bieden.”
Nieuwe lessen en inzichten
De eerste pilotklas rondt begin 2025 het voorschakeltraject af. In februari en september 2025 starten twee nieuwe groepen in de IJsselgemeenten en Rijnmond. De pilot heeft al nieuwe inzichten opgeleverd. Frowijn: “We gaan kandidaten wat strenger selecteren en hen extra begeleiding bieden met een jobcoach, opgeleid door KIKI. Die kan ook mee naar sollicitatiegesprekken, want de jobcoach is er ook voor werkgevers. We verwachten dat deze stappen de kans op succes nog groter maken.”
Wanneer zijn de initiatiefnemers tevreden over de resultaten? Baars: “We leggen de lat hoog. Als een derde derde van de deelnemers doorstroomt naar mbo-3 of 4 en een derde naar mbo-2 zijn we dik tevreden. Dat halen we bij de eerste pilotgroep nog niet, maar is uiteindelijk wel realistisch. Ook deelnemers die niet doorstromen naar een opleiding profiteren, bijvoorbeeld door een certificaat waarmee ze gastouder kunnen worden.”
Extra inzet werkgevers
Beide betrokkenen zien ook een rol voor werkgevers in de kinderopvang. Baars: “Het zou goed zijn als zij toch meer investeren in stageplaatsen, juist vanuit hun maatschappelijke rol en met oog voor de langere termijn. Zie het ook als een wederdienst, aangezien een groot deel van hun inkomsten direct door de overheid betaald worden. Gemeenten zouden in onderhandelingen met kinderopvangorganisaties zelfs social return kunnen vragen om stageplekken te bevorderen.”