Het brancheperspectief

Emmeline Bijlsma, directeur Brancheorganisatie Kinderopvang over de uitdagingen in de sector

“Investeren is hard nodig, maar bijna gratis kinderopvang werkt averechts”

De branche kinderopvang staat voor enorme uitdagingen. Met grote arbeidsmarkttekorten, wet- en regelgeving die niet goed aansluit op de praktijk en een gebrek aan locaties voor nieuwe kinderopvangvoorzieningen. Deze punten noemt directeur Emmeline Bijlsma van Brancheorganisatie Kinderopvang als eerst. En dan dreigt bijna gratis kinderopvang te leiden tot gigantisch veel extra vraag naar kinderopvang. Hoe moet dit verder en wat zijn de oplossingen?

De jaarlijkse prognoses voor de arbeidsmarkt van de Kinderopvang (inclusief peuterspeelzalen) van het programma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (AZW) zijn de afgelopen jaren ieder jaar somberder geworden. Was er in 2024 een personeelstekort van 7.200 fte. Dat jaar werd voor 2028 al gerekend op een tekort dat bijna vier keer zo hoog is (26.200) en voor 2033 nóg hoger: 41.900. Daarin is het kabinetsplan om kinderopvang vanaf 2027 bijna gratis te maken meegerekend. Ook zonder die stap blijven de tekorten al flink oplopen (naar 19.500 in 2033).

Wat vindt u van het plan voor bijna gratis kinderopvang?

“Als brancheorganisatie zijn we er tegen en vinden we het onrealistisch en zeer onverstandig. Dit leidt tot een extreme toename in de vraag naar kinderopvang en vergroot de personeelstekorten, die nu al ernstig zijn. Dit gaat ten koste van de kwaliteit van de kinderopvang, verhoogt de werkdruk en leidt tot extra uitstroom van personeel, omdat het werkplezier afneemt. Bovendien zullen de wachtlijsten voor ouders verder oplopen. Dan wordt het een ‘kinderopvangloterij’. Het is hard nodig om te investeren in kinderopvang, maar dit werkt averechts en zorgt voor scheefgroei. Vooral de hoogste inkomens lijken te profiteren van gratis kinderopvang, terwijl juist de laagste inkomens het zo nodig hebben.”

Hoe zien de huidige personeelstekorten eruit?

“Die zien we door het hele land. Het tekort aan pedagogisch medewerkers is echt nijpend. Lokaal zien we wel wat verschillen. In de Randstad zijn de tekorten groter door veel vraag naar kinderopvang en omdat er weinig locaties zijn voor nieuwe kinderopvangvoorzieningen. Er is een tekort aan geschikte panden én bestemmingslocaties voor kinderopvang. Ook buiten de Randstad zien we dit, bijvoorbeeld in nieuwbouwwijken waar onvoldoende voorzieningen worden gerealiseerd, zoals kinderopvang. Ook gastouders hebben het zwaar, terwijl zij een essentiële rol spelen, vooral voor ouders met flexibele beroepen en onregelmatige werktijden. Steeds meer gastouders stoppen, omdat ze aan steeds meer en hogere eisen moeten voldoen, terwijl de vergoedingen vanuit de overheid laag zijn en zij ouders minder makkelijk durven vragen om meer te betalen dan wat de overheid vergoedt.”

“Met langer ouderschapsverlof kun je een groot deel van het arbeidsmarktprobleem in één keer oplossen.”

Emmeline Bijlsma, Brancheorganisatie Kinderopvang

Welke rol speelt de wet- en regelgeving verder?

“Goede regels zijn belangrijk om een veilige en vertrouwde omgeving voor kinderen te waarborgen. Maar de vraag is of het altijd zijn doel dient en aansluit op de praktijk. De nieuwe aangescherpte taaleis (IKK) voor medewerkers is een goed voorbeeld. Het is belangrijk dat kinderen talig opgroeien en dat medewerkers over een voldoende taalniveau beschikken. Maar nu wordt van mensen met een mbo-opleiding geëist dat zij eerst een taalniveau op havo-niveau behalen. Dat is een te grote hindernis en gaat direct ten koste van de menskracht op kinderopvanggroepen. Want wie niet aan deze eis voldoet, mag namelijk niet worden ingezet op de groep.”

Wat doet jullie sector zelf om personeelstekorten aan te pakken?

“Er zijn veel initiatieven voor het behoud van personeel, beperken van verzuim, opleiden van nieuwe mensen en zij-instromers en voor de ontwikkelmogelijkheden van medewerkers. Voor nieuwe instroom wordt veel samengewerkt met UWV en gemeenten. De samenwerking met UWV kreeg rond 2021 een boost door goede gesprekken met hen over onze tekorten en de perspectieven die zij zien voor werkzoekenden. Ook het Ontwikkelpad voor praktijkopleiden in de Kinderopvang is zeer waardevol. Dat is een samenwerkingsverband van brancheorganisaties, de betrokken ministeries, het beroepsonderwijs en arbeidsmarktregio’s. Werkgevers hebben ook steeds meer aandacht voor verzuim, deels geholpen door de sociale partners vanuit het arbeidsmarktfonds voor Sociaal Werk, Jeugdzorg en Kinderopvang (FCB). Daarmee worden goede campagnes gehouden en voorlichting gegeven en we kijken hoe werkgevers meer maatwerkadvies kunnen krijgen. Zij gaan gelukkig steeds meer denken vanuit de medewerkers die wel beschikbaar zijn. Zo wordt een belangrijke slag gemaakt met meer oog voor medewerkers. Het initiatief Het Potentieel Pakken (HPP) is daarvoor belangrijk. Daardoor gaan medewerkers met een deeltijdcontract meer uren werken, maar wel met oog voor hun ontwikkeling. Het goede gesprek is daarvoor essentieel. Met oprechte aandacht voor iemand: waar sta je, wat wil je en wat is daarvoor nodig? Heel basaal, maar heel belangrijk.”

Wat heeft de sector nodig, bijvoorbeeld van de overheid?

“Allereerst slim en realistisch beleid dat aansluit bij de praktijk. Niet roepen dat je gratis kinderopvang wilt, maar kijk naar de vergrijzing, arbeidsmarkttekorten en mogelijkheden die er zijn, en anticipeer daarop. Daarnaast is meer flexibiliteit nodig in de regelgeving, zodat we meer mensen kansen kunnen bieden en kunnen opleiden. Daarvoor zou ik de te strenge taaleis heroverwegen en ik zou andere wet- en regelgeving beter afstemmen op de praktijk. Bijvoorbeeld door kwaliteitsonderzoeken op groepen te laten doen. Met de uitkomsten kun je meer of minder vrijheid in regels geven en dus differentiatie toepassen waar dat nodig is. Misschien kun je in sommige gevallen bijvoorbeeld wel goed uit de voeten met twee pedagogisch medewerkers en een groepshulp, in plaats van drie pedagogisch medewerkers. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit. Als we nog grotere stappen willen zetten om de knelpunten op te lossen, zou ik overwegen om het ouderschapsverlof langer te maken, net als in de Scandinavische landen. De huidige kinderopvang met veel baby’s vereist heel veel pedagogisch medewerkers. Die kun je dan elders inzetten. Voor werkgevers kan dat voordelen bieden doordat hun verzuim daalt en omdat het makkelijker is om voor langere tijd vervanging te regelen dan voor kortere tijd. Het is een ingrijpende maatregel, maar hiermee kun je een groot deel van het probleem in één keer oplossen.”

“Er is meer flexibiliteit nodig in de regelgeving, zodat we meer mensen kansen kunnen bieden en kunnen opleiden.”